New Orleans was eigenlijk de reden van deze hele roadtrip. Een stad die nog voor ik er ook maar iets over wist, een ongelofelijke aantrekkingskracht op me uitoefende. Een stad die geweldig tot mijn verbeelding sprak. Nu, achteraf, blijkt niet enkel New Orleans zo geweldig te zijn, maar het hele Zuiden, maar toch, de kers op de taart, de bekroning van een geweldige trip. We hadden 5 nachten uitgetrokken voor deze stad, in vergelijking met 2 en soms zelfs maar 1 voor de andere steden. Het had nog veel langer mogen zijn voor mijn part…
Wat doet een mens 5 dagen in New Orleans. We hadden geen verlanglijstje van must-see plekken ofzo en New Orleans is ook gewoon niet dat soort stad. Het is een stad die je moet beleven, een stad om in rond te hangen, om te eten en te drinken en naar muziek te luisteren, een stad om te genieten. We lieten ons leiden door de stemming van het moment, door de tips van onze gastheer Jess en door onze Lonely Planet.
De eerste dag kwamen we dankzij Jess terecht op een gratis minifestival aan de overkant van de Mississippi, Algiers. De ferry naar ginder is gratis en dus dé manier om Nola eens vanop het water te zien zonder meteen een fortuin te moeten uitgeven aan een cruise met een van de namaakstoomboten. Het festival zat qua timing geprangd tussen enkele van de grote kleppers zoals het French Quarter Festival en het Jazz and Heritage Festival, die van over de hele wereld volk trekken en was dus meer iets zeer kleins, voor de locals. Een minipodium, enkele acts, enkele stalletjes met eten, drinken en handgemaakte dingen. De lekkerste verse limonade die ik in mijn leven al heb gedronken. Een schitterende kunstfotograaf wiens werk ik helaas niet kon betalen. De Mardi Gras Indians die we zich zagen klaarmaken en optreden.

We hangen uiteraard veel rond in het befaamde French Quarter. De architectuur is er geweldig, de gietijzeren balkons, de zeer on-Amerikaanse stijl, maar ook de andere wijken zijn eigenlijk meer dan de moeite. We neuzen rond in de winkeltjes (de boutique du vampyre bleek maar een teleurstelling trouwens), genieten eindeloos van de gezelligheid, kijken onze ogen uit, drinken de lekkerste koffie die we tijdens deze trip vonden bij Community Coffee, de Starbucks maar dan beter. Onze enige vijand? De hitte. In de stad is de temperatuur soms echt ondraaglijk. En het is nog maar half april… Gelukkig zijn er hier genoeg plekjes om verkoeling te zoeken. Eten als vegetariër is in New Orleans trouwens supersimpel, er zijn lekkere veggie eetplekken te over.

Dé meest beruchte straat van de staat, Bourbon Street, blijkt niet echt veel soeps. Ranziger dan de Vlasmarkt na 10 dagen Gentse Feesten, permanent de geur van alcohol en andere substanties uitwasemend, permanent bevolkt door dronkenmannen en bezoekers van de tietenbars. Gelukkig zijn er andere uitgaansbuurten te over, zoals de jazzclubs aan Frenchmen Street en een coole grungebar onderweg naar huis. Waar het die avond helaas open podium is en we de meest afgrijselijke dingen horen…
Alhoewel de stad enorm hersteld is sinds Katrina, zijn de littekens alomtegenwoordig. Zowel letterlijk als figuurlijk. Wanneer we door een loopwedstrijd onze straat niet in mogen en in de wijk rondtoeren, zien we overal de nog steeds dichtgespijkerde huisjes, de graffitti van de reddingswerkers nog altijd naast de deur. De zwarte gezinnen kijken ons argwanend aan. Ik durf mijn fototoestel niet bovenhalen. Onze bed and breakfast is maar enkele straten verder, maar het is een wereld van verschil. Jess heeft ons ook ten stelligste afgeraden om na het donker hier nog te voet rond te lopen. Maar ook mentaal zijn de littekens er uiteraard nog. Wanneer we een geleid bezoek aan een van de kerkhoven doen (bovengronds! Graf van voodoopriesteres Marie Laveau! Toekomstig graf van Nicholas Cage!) begint de gids met twintig minuten te vertellen over Katrina. In een bar om de hoek zenden ze op zondag de HBO-serie Tremé, over New Orleans na Katrina, op groot scherm uit.
We gaan op verkenning in de andere wijken. Zoals The Garden District, waar de chique villa’s staan, oa ook die waar Ann Rice heeft gewoond. Indrukwekkend… We eten in de Cheese Cake Bistro. Enkel een stuk kaastaart als lunch, maar we krijgen het niet eens op, zo enorm vullend is het. We zien overal om ons heen megazware Amerikanen eerst een gigantische hoofdschotel binnenwerken gevolgd door zo’n kaastaart. Zelf krijg ik mijn overschotje mee naar huis en eet er nog van als vieruurtje en laatavondsnack. Wat een caloriebom… Maar wel lekker! We gaan shoppen in Magazine Street, waar ik in een klerenwinkel op zoek ga naar de Deense dog Tula (beschreven in onze gids) en mijn wederhelft een coole hoed koopt. We dwalen rond in de Faubourg Marigny met kleine, vrolijk geschilderde huisjes en wanen ons in de Caraïben.

Een tattoo-uitbater en zijn vriendin, van onder tot boven uithangbord van hun zaak, wandelen voorbij terwijl we op een terrasje zitten te lunchen. Als veggie kan ik me niet aan de lokale specialiteiten wagen, maar mijn wederhelf smult van een po-boy met catfish (stokbrood met vis of vlees tussen) en probeert gumbo (een soort Amerikaanse variant van waterzooi).
We rijden een dag het achterland in, recht naar de moerassen, naar het onooglijke dorpje Lafitte, waar de ‘snelweg’ letterlijk eindigt, voor een Airboat Adventure. Het is duur, maar onvergetelijk. Met twee andere koppels (een geschift koppel Australiërs die vanuit de boot pissen en een koppel Amerikanen) en een gids scheren we door de moerassen met zo’n airboat, beter dan de beste rollercoaster in een pretpark, omdat je overal de prachtige natuur kan zien, nog niet bedreigd door de ramp van BP… Onze gids lokt de alligators met marshmallows en ze komen tot naast de boot gezommen. Eerst enkele kleintjes, dan hele grote. Het moeras is op een bepaald moment zo ondiep dat zo’n gigantosch beest een meter van mij ligt, half uit het water. Een welgemikte sprong, en ze zit in de boot. Gelukkig heeft het beest geen zin om te springen en blijft ze mij gewoon koud aanstaren. Ik neem enkele van de beste foto’s van de trip, alligators up close. Schitterend…

Nadien rijden we door naar de Laura Plantation, een plantage uitgebaat door generaties van Creoolse vrouwen. Het is niet de meest imponerende plantage, maar wel een van de best gedocumenteerde en de gids is echt schitterend. Ik hoor eindelijk meer van de Creoolse cultuur en van het keiharde leven op zo’n nu behoorlijk idyllisch lijkende plek. Ook hier enkele goed bewaarde slavenverblijven.
New Orleans, een fascinerende stad. Vijf nachten is me nog veel te kort, er waren nog zo veel andere dingen die ik wou zien en doen. Het is een stad die ik al kende uit verschillende boeken en waarvan ik nu eindelijk zelf de straten bewandel. Ik wil nog zoveel zien; de cultuur van de bayou, de kleine dorpjes in de moerassen, de Franse en Afrikaanse invloeden, de muziek,… Je weet natuurlijk nooit wat de toekomst nog allemaal brengt, er zijn zo veel verschillende streken en ze zijn allemaal zo boeiend dat je wil terugkeren, maar New Orleans is bij deze toch ook met stip genoteerd bij de plekken waar ik ooit nog graag terug wil komen.